Huurbevriezing, een ordinaire bezuiniging: huurders de dupe
Gisteren kwam het nieuws naar buiten dat woningcorporaties de huren voor sociale huurwoningen niet mogen verhogen. De coalitiepartijen in de Tweede Kamer hebben het plan de huren in 2025 en 2026 te bevriezen.
Te mooi om waar te zijn
Een tijdelijke bevriezing klinkt misschien mooi, maar dat is het niet. En al zeker niet voor onze huurders en 90.000 woningzoekenden in de gemeenten waar wij actief zijn. Het zet de betaalbaarheid en beschikbaarheid op lange termijn onder druk. Om ook voor toekomstige generaties een betaalbare en duurzame sociale huurwoning beschikbaar te houden, hebben we nú financiële ruimte nodig.
Wij begrijpen dat het voor een deel van onze huurders een opluchting is. Even geen extra kosten. Het is al duur genoeg allemaal. Juist daarom hebben we afspraken gemaakt met de overheid, zodat we op de langere termijn sociale huur betaalbaar houden.
Uitstel van investeringen
Met de huurbevriezingen is ons huishoudboekje niet meer op orde. Dat betekent dat we keiharde keuzes moeten maken die huurders raken. Dat betekent dat we geen rode energielabels meer kunnen wegwerken. Dat we alle nieuwbouwplannen moeten schrappen voor de komende 10 jaar en dat we noodzakelijk onderhoud van onze woningen op de lange baan schuiven
Eenzijdige streep door gemaakte afspraken
In de Nationale Prestatieafspraken spraken we af dat woningcorporaties tot 2030 ruim 250.000 sociale huurwoningen bouwen, bestaande woningen verduurzamen én zorgen voor betaalbare huren. Dat vraagt om forse investeringen. Als de huur niet omhoog mag, komt die investering in gevaar. Dan kunnen we minder bouwen, minder verduurzamen en minder onderhouden — met als gevolg dat betaalbare en kwalitatief goede sociale huurwoningen juist schaarser worden.
Ordinaire bezuiniging: huurders de dupe
Uiteindelijk is huurbevriezing gewoon een ordinaire bezuiniging op de volkshuisvesting. Want de overheid hoeft minder huurtoeslag te verstrekken. Huurders worden dus blij gemaakt met een sigaar uit eigen doos. Óf met een fopspeen, want uiteindelijk wordt de rekening bij de sociale huurders van Nederland gelegd. Die betalen straks de prijs met een minder goed onderhouden woning en flinke energierekening.